De pechvogel, straffen in het onderwijs voor 1820

Rosa Desantis, 2019


Wanneer we tegenwoordig praten over het houden van orde en het omgaan met storend gedrag in de klas, spreken we van ‘klassenmanagement’. Disciplinerende maatregelen hierbij zijn bijvoorbeeld het waarschuwen, apart zetten of op de gang zetten van leerlingen (De Boer, Doolaard, Harms, Korpershoek & Van Kuijk, 2014). Tijdens de achttiende eeuw verliep dit ‘klassen-management’ echter wel anders dan nu: als de kinderen zich niet gedroegen, volgden er soms ook lichamelijke straffen (Dodde & Esseboom, 2001). Voor het uitdelen van deze lijfelijke straffen waren er zelfs verschillende hulpmiddelen beschikbaar.

Eén van deze hulpmiddelen was de pechvogel. Een pechvogel is een stoffen vogel, vaak gevuld met zand. Als een leerling zich niet goed gedroeg, gooide de meester de pechvogel naar deze leerling. De leerling moest de pechvogel daarna terugbrengen naar de meester, om vervolgens straf te krijgen. De meester had verschillende straffen om uit te kunnen delen: een klap op de hand met de plak - een steel met een houten schijf eraan -, een klap op de ontblote rug of billen met de roede - een bundel van takken -, of het moeten dragen van een schandbord - een bord dat aangaf dat een kind zich had misdragen. 

De pechvogel werd gebruikt toen er nog sprake was van wat het hoofdelijk onderwijs heette. Deze vorm van onderwijs was gangbaar tot 1806. Bij het hoofdelijk onderwijs bediende één meester soms wel honderden leerlingen, die allemaal individueel hun eigen les aan het leren waren. Van vaste plekken en een goed georganiseerde opstelling zoals wij dat nu kennen was voor 1806 nog geen sprake: het hoofdelijk onderwijs kenmerkte zich door drukke en rumoerige klassen, grote groepen leerlingen, kleine ruimtes en weinig of slecht schoolmeubilair (Bakker, Noordman & Rietveld-van Wingerden, 2010). De pechvogel was dus erg handig om de kinderen te kunnen bereiken: de meester hoefde hierdoor niet door te klas te roepen en kon gewoon op zijn plek blijven zitten. 

Na de invoering van het klassikaal onderwijs in 1806 (Bakker et al., 2010) was de pechvogel niet meer nodig. Het klassikaal onderwijs is vergelijkbaar met ons huidige onderwijs op de basis- en middelbare school. De leerlingen waren vanaf de invoering van dit klassikaal onderwijs gefocust op de meester en de klassen werden een stuk kleiner. Daardoor kon de meester gemakkelijk de aandacht van de individuele leerlingen krijgen. In de context van het hoofdelijk onderwijs was de pechvogel echter wel een handig hulpmiddel voor de meester. De leerlingen waren tenslotte allemaal bezig met hun eigen les op een willekeurige plaats in het klaslokaal, waarbij ze niet op de meester letten. Het was dus erg moeilijk voor de meester om de aandacht van het individuele kind te krijgen. Het is dan ook aannemelijk dat de pechvogel vooral gebruikt werd vóór 1806, toen er nog sprake was van hoofdelijk onderwijs. 

Naarmate de negentiende eeuw dichterbij kwam, kwam er ook steeds meer kritiek op het schoolsysteem en de lichamelijke straffen. Naast de vervanging van het hoofdelijk onderwijs door het klassikaal onderwijs in 1806 werd in 1801 als reactie op de kritiek op het schoolsysteem en lichamelijke straffen de schoolinspectie geïntroduceerd (Dodde, 1981). Deze nieuwe ontwikkelingen zorgden voor meer geordend en gereguleerd onderwijs, waarbij alle leerlingen in rijen aan tafeltjes zaten en tegelijkertijd naar dezelfde instructie van de meester luisterden (Dodde & Esseboom, 2001). In 1820 schafte Nederland als één van de eerste landen vanwege kritiek en nieuwe inzichten, onder invloed van onder andere de Verlichting, het humanisme en de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen, de lijfstraffen in het Nederlandse onderwijs af (Los, 2012). De pechvogel was echter waarschijnlijk al eerder zijn nut verloren door de invoering van het klassikaal onderwijs.

Literatuurlijst
Bakker, N., Noordman, J. & Rietveld-van Wingerden, M. (2010). Vijf eeuwen opvoeden in Nederland – idee en praktijk 1500-2000. Assen: van Gorcum

Boer, H., de, Doolaard, S., Harms, G. J., Korpershoek, H. & Kuijk, M. F., van. (2014). 
Effectieve strategieën en programma’s voor klassenmanagement in het primair 
onderwijs: Handreikingen voor de onderwijspraktijk op basis van een meta-analyse. RUG/GION.

Dodde, N. (1981). Geschiedenis van het Nederlandse schoolwezen: Een historisch-
onderwijskundige studie van het Nederlandse onderwijs gedurende de 19e en 20ste 
eeuw. Purmerend: Muusses.

Dodde, N. & Esseboom, C. (2001). "Een speurtocht naar samenhang": Het 
rijksschooltoezicht van 1801 tot 2001. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.

Los, E. (2012). De canon van het onderwijs. Amsterdam: Boom.