Montessori-onderwijs

 

Voordat we iets zeggen over de praktijk op de Montessori-school, willen we eerst een beknopte biografie van Maria Montessori weergevn.

 

Maria Montessori (1870 – 1952)

 

Les enfants de 6 ans ou 7 ans . . .

Je me souviendrai toujours d'une petite fille de 6 ans qui, dans le commencement de mes expériences, me disait comme une philosophe: "il y a deux choses belles dans le monde; il y a la religion et la mathématique".

 

Kinderen van 6 of 7 jaar . . .

Ik zal me altijd een klein meisje van 6 blijven herinneren dat in de beginperiode van mijn experimenten tegen me zei als een echte filosofe: "Er zijn twee mooie zaken op de wereld; de godsdienst en de wiskunde".

 

Maria Montessori is op 31 augustus 1870 geboren in Chiaravalle, een klein plaatsje bij Ancona, Italië. Na haar middelbare schooltijd aan de Regia Scuola Tecnica Michelangelo Buenarotti kiest ze, tegen de gewoonte van de tijd, aanvankelijk voor de studie voor ingenieur, maar later voor de medicijnenstudie. Ze is daarmee een van de eerste vrouwelijke medicijnenstudenten van Italië en in 1896 de eerste vrouwelijke arts.

In augustus 1896, een maand na haar afstuderen, wordt Maria Montessori uitgekozen om Italië te vertIegenwoordigen op een internationaal vrouwencongres in Berlijn. Haar toespraken tot het congres worden zeer enthousiast ontvangen, maar Maria Montessori weigert zich tot 'beroemdheid' te laten kronen door de pers en besluit een wetenschappelijke carrière na te streven.

In november 1896 komt ze in het Santo Spirito-ziekenhuis in Rome in contact met 'idiote' kinderen. Ze ontdekt dat deze kinderen helemaal niet 'idioot' zijn, maar dat ze zich, volstrekt verstoken van enig speelgoed of leermiddel, nooit hadden kunnen ontwikkelen. Zij trekt zich het lot van deze kinderen aan. Ze verdiept zich in de psychologie en de pedagogie en ontwikkelt, geïnspireerd door het werk van de artsen Itard en Seguin, zintuiglijk ontwikke-lingsmateriaal.

In 1898 wordt Maria Montessori directrice van een door de Italiaanse regering gesticht intituut voor de opleiding van onderwijzers voor geestelijk gehandicapte kinderen. Twee jaar later wordt zij docente aan het Regio Instituto Superiore Femminile di Magistero, een Hogeschool voor vrouwen in Rome. Ze werd belast met het onderwijs in hygiëne en de antropologie.  

In 1904 wordt zij benoemd tot hoogleraar in de antropologie aan de Universiteit van Rome, een leerstoel die zij bekleedt tot 1916. Tegelijk schrijft zij zich in als student in de pedagogie.
In 1907 krijgt ze de mogelijkheid haar ideeën in de praktijk te brengen in de armoewijk San Lorenzo in Rome. Hier sticht zij haar Case dei Bambini, de 'kinderhuizen' waar de triomftocht van het montessorionderwijs over de hele wereld begint.

In 1915 bezocht zij de Verenigde Staten. Ter gelegenheid van de wereldtentoonstelling in San Francisco werd een klaslokaal ingericht met een glazen wand, waarachter de toeschouwers met eigen ogen konden waarnemen hoe 21 voor de gelegenheid geselecteerde arme kinderen met de methode aan de slag gingen met dezelfde voor die tijd verrassende resultaten als in het 'Casa dei Bambini'. Het maakte grote indruk op het publiek.
Na haar terugkeer uit de Verenigde Staten in 1916 vestigde dr. Montessori zich in Barcelona, waar ze bleef wonen tot 1936. Van 1924-1926 verbleef ze tussentijds in Italië.

In 1934 verbreekt Maria Montessori haar banden met Italië, omdat Mussolini wil ingrijpen in haar onderwijssysteem; met name zijn besluit om schooluniformen in te voeren kan Maria Montessori niet accepteren. Van de ene dag op de andere houdt het montessorionderwijs in Italië op te bestaan.
Zij reist naar Engeland, waar het Vijfde Internationale Montessori Congres gehouden wordt. Hier spreekt zij voor het eerst over het voortgezet onderwijs, en lanceert het zogenoemde Erdkinder-plan.

Nog in 1936 vestigt zij zich in Nederland, waar inmiddels het hoofdkwartier van de montessoribeweging is gevestigd. In Laren wordt een montessorischool geopend, waar Maria Montessori van plan was vijf maanden per jaar les te geven.
In oktober 1939 verlaat zij Nederland met haar zoon Mario om een reis naar India te maken. In India geeft zij een groot aantal lezingen, georganiseerd door de theosofische vereniging. Ook geeft zij montessoricursussen en ontwikkelt ze ideeën die beschreven worden in “Door het kind naar een nieuwe wereld”

Het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog maakt dat die reis ruim zes jaar zou duren, tot 1946. In dat jaar keert zij terug naar Nederland, waar zij in 1950 benoemd wordt tot Oficier in de Orde van Oranje Nassau en een eredoctoraat ontvangt van de Universiteit van Amsterdam.

Ze bezoekt het 9e Internationale Montessori Congres in Londen (mei 1951) en geeft nog een cursus in Innsbruck. Na een serie lezingen in Italië keert ze terug naar Nederland.

Op 6 mei 1952 overlijdt zij, een paar maanden voor haar 82ste verjaardag. Zij ligt begraven in Noordwijk. De kern van haar methode wordt meestal samengevat in de uitspraak: 'Help mij het zelf te doen'; alle opvoeding is in principe zelfopvoeding. Uitgangspunt is dat een kind een natuurlijke, noodzakelijke drang tot zelfontplooiing heeft. Opvoeding en onderwijs moeten onderkennen wat de behoeften van een kind op een gegeven moment zijn en daarop inspelen, door de juiste omgeving en materialen te bieden.

In 1999 verscheen een biografie over Maria Montessori van de hand van Marjan Schwegman. Het is een uitgave van Amsterdam University Press. ISBN nr. 90-5356-300-8. Het is een uiterst boeiend boek over leven en werk van Maria Montessori, dat zowel de ingevoerde montessorianen als de geïnteresseerde leek veel interessants biedt.

Het onderwijsconcept van Montessori

In het montessorionderwijs wordt ervan uitgegaan dat kinderen van nature nieuwsgierig zijn en een natuurlijke drang hebben om zichzelf te ontplooien.

De kern van het montessorionderwijs ligt in de uitspraak van grondlegger Maria Montessori: ‘Help mij het zelf te doen’. Montessori werkt vanuit het principe dat een kind spontaan kan leren als het op het juiste moment de juiste middelen krijgt aangereikt. Op deze manier leert een kind zo veel mogelijk in het eigen tempo, gebruik makend van eigen kunnen en met behulp van speciaal ontworpen montessorimaterialen.

Montessorischool leeftijdsgroepen

Kinderen die Montessorionderwijs volgen, hebben weinig tot geen klassikale lessen. De leerlingen krijgen taken die ze op een bepaald tijdstip op de dag of in de week af moeten hebben. In een klas op een montessorischool zitten altijd leerlingen van drie leeftijdsgroepen bij elkaar. Volgens Montessori bevordert dit een harmonische ontwikkeling: een kind is eerst de jongste, dan de middelste en tenslotte de oudste van de klas. (dit principe komen we ook in het  Jena-planonderwijs tegen)

Montessori lesmateriaal

In het montessorionderwijs maken leerlingen gebruik van speciaal ontwikkelde leermaterialen, die afgestemd zijn op verschillende leeftijden en ontwikkelingsfasen. Belangrijke eigenschappen van dit materiaal zijn:
•    Het lesmateriaal maakt direct duidelijk wanneer een kind iets fout heeft gedaan. Daardoor krijgt het kind de kans om zichzelf te evalueren en waar nodig te verbeteren.
•    Er staat steeds één vaardigheid centraal, bijvoorbeeld optellen.
•    Het lesmateriaal is gemaakt van natuurlijke materialen.

De materialen in beeld

Als u op het woord materiaal klikt, ontvouwt zich een scherm met vele montessori-materialen

Montessori scholen

Nederland kent ongeveer 160 basisscholen voor montessorionderwijs die erkend zijn door de Nederlandse Montessori Vereniging. Deze scholen zijn over het hele land verspreid en zijn zowel openbare- als bijzondere scholen. Daarnaast kent het middelbare onderwijs ook montessorischolen. Er zijn op dit moment in Nederland ongeveer 20 scholen voor voortgezet montessorionderwijs. Amsterdam telt ongeveer 25 montessori basisscholen en vier montessorischolen voor voortgezet onderwijs: Het Montessori Lyceum Amsterdam (MLA), de IVKO, het Montessori College Oost (MCO) en het Metis Montessori Lyceum (MML).
Kijk voor meer informatie over montessori onderwijs op de website van de Nederlandse Montessori Vereniging