Het Daltononderwijs

Kinderen horen op hun eigen manier te leren, het kind staat centraal. Dit is een van de belangrijkste peilers binnen het vernieuwingsonderwijs. Dalton is een van de stromingen binnen het vernieuwingsonderwijs, een stroming die Zelfstandigheid, Vrijheid in gebondenheid en Samenwerken hoog in het vaandel heeft staan.

Wat is nu eigenlijk vernieuwingsonderwijs?

Om te begrijpen wat vernieuwingsonderwijs nu precies is, is het handig om eerst te kijken naar haar voorganger, het traditionele onderwijs. Het traditionele onderwijs in Nederland en op veel plekken in de wereld was een leerkracht voor de klas, de kinderen in de klas en iedereen keek naar de leerkracht en deed mee met de lessen. Inmiddels is het onderwijs natuurlijk een stuk kindgerichter geworden, er wordt in het hedendaags traditionele onderwijs gekeken naar verschillen van kinderen. Maar vaak is het zo dat kinderen de lessen meedraaien die gegeven worden door de leerkracht en dan de opdrachten maken. Hierna gaat iedereen weer door naar de volgende les, luistert weer en maakt dan de volgende bijbehorende opdrachten.

Het 'vernieuwingsonderwijs' gooide het rond de eeuwwisseling van 1900 over een heel andere boeg. De leerkracht mocht niet meer centraal staan, maar het onderwijs is voor de kinderen. Het kind moest dus centraal komen te staan.

Hoe laat het daltononderwijs het kind centraal staan?

In de eerste plaats krijgt het kind Vrijheid. Vrijheid om te kiezen, Vrijheid om dingen te doen op zijn of haar eigen manier. Deze Vrijheid is echter niet grenzeloos, daarom is een van de peilers binnen het Daltononderwijs: 'Vrijheid in gebondenheid'. Ofwel, je ben vrij om te kiezen, maar niet om maar te doen en te laten wat je wilt.  

In de tweede plaats is er de Zelfstandigheid die van het kind gevraagd wordt. Binnen het daltononderwijs wordt er gewerkt met dag- en / of weektaken. Er wordt hier de zelfstandigheid van het kind aangesproken om zelf de taak te plannen en in zekere mate zelfstandig uit te voeren.

Ten slotte is er het Samenwerken tussen de kinderen. Onder samenwerken wordt niet alleen verstaan: 'Het vragen aan een ander als je het antwoord niet weet,' maar samenwerken komt vooral tot zijn recht bij een wederzijdse afhankelijkheid. Kinderen hebben elkaar nodig om tot een antwoord te komen of om een opdracht af te ronden.  Dit zijn de manieren om een kind centraal te laten staan vanuit de daltonvisie, het kind centraal laten staan in zijn algemeen gaat nog een stap verder: Hoe laat ik een kind op zijn of haar eigen manier leren? Het daltononderwijs volgt dat ook nauwgezet de onderzoeken die gedaan worden op het gebied van meervoudige intelligenties. Want door kinderen volgens de leer van meervoudige intelligenties dingen te laten leren, zet je het onderwijs weer een stap dichter bij de kinderen.

Wat maakt de school nu een daltonschool?

Een school is een plaats waar kinderen naartoe gaan om elkaar te ontmoeten. Natuurlijk leren ze er ook dingen als lezen, rekenen en schrijven. Maar in de eerste plaats is het een ontmoetingsplek tussen kinderen met een leerkracht als begeleider. Nu is een daltonschool ook gewoon een plek waar kinderen samenkomen, alleen de manier waarop de leerkracht met de kinderen omgaat verschilt behoorlijk met een 'gewone' school.

Een van de meest belangrijke dingen binnen het daltononderwijs is het begrip 'uitgestelde aandacht'. Dit betekent dat kinderen niet altijd een leerkracht aan kunnen spreken. Dit heeft als gevolg dat kinderen zelfstandig een probleem gaan oplossen. Een manier om aan de kinderen duidelijk te maken wanneer ze vragen kunnen stellen aan een leerkracht en wanneer niet is het stoplicht. Iedere school zet het stoplicht op een andere manier in, maar een manier om deze in te zetten kan zijn:

•Rood: Iedereen is stil, overleggen is niet toegestaan.

•Oranje: Fluisterend overleggen is toegestaan, de leerkracht kan nu niet gestoord worden

•Groen: Fluisterend overleggen is toegestaan, je mag ook vragen stellen aan de leerkracht

Wanneer het stoplicht op oranje staat, kan het zijn dat de leerkracht bezig is met kinderen aan de instructietafel. Dit is een plek in de klas waar de leerkracht extra instructie geeft. De kinderen die bijvoorbeeld een opdracht niet helemaal snapten de vorige dag, of aangeven dat ze met de instructie die net gegeven is nog niet aan de slag kunnen

Een daltonschool zul je vaak ook herkennen door de dag- en / of weektaken die gebruikt worden. Dit is een blad waar alle taken van die week op staan die gemaakt moeten worden die week. Hier komt de visie van het kind centraal, de zelfstandigheid en de vrijheid die het kind gegeven worden weer naar boven. Kinderen kunnen immers kiezen wat ze doen, hoewel ze de taak aan het eind van de week af moeten hebben. De taak kan ook aangepast worden aan dat wat het kind kan, er is een hoge mate van taakafstemming mogelijk.

Dalton herken je ook door een kieskast. Dit is een kast waaruit de kinderen kunnen kiezen wat ze doen. Hieruit mogelijk ze kiezen wanneer ze klaar zijn met hun taak, of er kan op hun taak staan dat ze voor een bepaalde periode iets uit de kieskast mogen doen.

Samen sta je sterk

'Samen sta je sterk', 'twee weten meer dan één'. Twee uitspraken die iedereen waarschijnlijk wel eens gehoord zal hebben. Binnen het daltononderwijs is samenwerken dan ook erg belangrijk. Er wordt vaak gewerkt met maatjes. Dat maatje kun je dan dingen vragen als je een opdracht even niet snapt, maar met dat maatje kun je ook samen een spelletje gaan doen uit de kieskast of een samenwerkingsopdracht die op de taak staat. Iedere week veranderen de maatjes zodat je steeds met iemand anders samenwerkt of speelt. Omdat je steeds met iemand anders samen moet werken, leer je ook met verschillende kinderen samen te werken.

Dé manier of een manier?

Daltononderwijs is een manier van lesgeven, een visie die probeert onderwijs dicht bij het kind te brengen. Iedere vorm van onderwijs, iedere leerkracht probeert op zijn eigen manier ieder kind zo goed mogelijk voor te bereiden op het leven van later. Daltononderwijs is niet beter dan andere vormen van onderwijs, maar meer een wijze om te proberen onderwijs van en voor de kinderen te maken.

Helen Parkhurst

Het daltononderwijs is tussen 1904 en 1921 ontwikkeld door de Amerikaanse lerares Helen Parkhurst (1887-1973). Het ontstond in drie fasen . In de eerste fase (1904-1905) was Parkhurst juf op een eenmansschool in Waterville, een gehucht op het platteland. Ze was nog maar achttien jaar en kwam net van de middelbare school. Ze had geen enkele ervaring en moest nog naar de lerarenopleiding. De leerlingen hoefden van juf Parkhurst niet de hele dag stil te zitten en te luisteren. Ze mochten zelf aan het werk en ook samenwerken en ze mochten zelf hun werk plannen en in eigen tempo werken. Dat was totaal iets anders dan het frontaal klassikale onderwijs dat gebruikelijk was destijds (ook wel ‘lockstep teaching’ genoemd).

In de tweede fase (1910-1912) had Parkhurst de lerarenopleiding achter de rug en enkele jaren ervaring als lerares. Ze mocht op haar school in Tacoma het onderwijs van de negen- tot veertienjarigen vernieuwen. Elk vak kreeg een eigen leraar en een eigen "laboratory", een vaklokaal. In de "laboratory" gingen de leerlingen met hun werk bezig, hun taken. De leraren maakten de taken ("assignments"). Ze vertaalden de voorgeschreven lesstof van hun vak in leertaken die overzichtelijk te plannen waren. Het gebruik van taken veranderde het onderwijs ingrijpend: leren werd eigen werk van de leerling; hij kon zelfstandig aan het werk; hij kon in eigen tempo werken; hij kon het werk zelf plannen. De "laboratories" werden als werkruimtes ingericht met materialen, instrumenten, boeken en naslagwerken onder handbereik van de leerlingen en met instructieve afbeeldingen en figuren aan de wanden en voor de ramen. Er kwamen grote tafels te staan in plaats van schoolbankjes, voor samenwerken en groepsgewijze instructie.

In de derde fase (1919-1921) experimenteerde Parkhurst in Dalton, Pitsbug en New York. Wat er nieuw bij kwam, is het werken met "graphs": tabellen waarop de leerlingen zelf hun voortgang bijhouden. Parkhurst schreef in deze periode ook haar artikelen in The Times en het boek Education on the Dalton Plan.

In 1919 opende Parkhurst met financiële steun van de welgestelde familie Crane in New York City in 1919 "The Children's University School", die in 1920 de naam "The Dalton School" kreeg.

In Nederland werd het daltononderwijs voor het eerst toegepast in september 1926 op de Vijfde Hogere Burgerschool in Den Haag onder leiding van dr. mr. W.A. Muller.

Uitgangspunten van Helen Parkhurst

Helen Parkhurst noemt in haar boek "Education on the Dalton Plan" (1922) de twee kenmerken van daltononderwijs: 'vrijheid' en 'samenwerking'.

  1. Vrijheid' gaat volgens Parkhurst over het zelf kiezen van het tijdstip waarop en het tempo waarin aan een bepaald onderwerp gewerkt wordt.

  2. 'Samenwerking' verwijst naar het sociale karakter van leren en van kennis. Door kinderen van en met elkaar te laten leren, kunnen zij elkaar helpen, stimuleren en beïnvloeden.

Parkhurst geeft in haar boek aan dat haar aanpak geschikt is voor leerlingen ouder dan negen jaar.

Uitgangspunten van het hedendaags daltononderwijs zijn:

1.Vrijheid in gebondenheid. Een betere vertaling is wellicht "keuzevrijheid". Leerlingen mogen vrij kiezen uit een beperkte lijst mogelijkheden, schoolvakken.

2.Samenwerken

3.Zelfstandigheid. Willen leerlingen in hun eigen tempo leren, dan is het nodig dat ze een zekere mate van zelfstandigheid hebben. Ze moeten zelfstandig de taak kunnen plannen en uitvoeren, zonder al te veel sturing.

Vereniging

Scholen die "Dalton" in hun naam willen voeren, worden regelmatig door de Nederlandse Dalton Vereniging bezocht en gecontroleerd. De Nederlandse Dalton Vereniging is een vereniging van scholen.

Onderzoek in Nederland

In Nederland wordt sinds 2006 onderzoek gedaan naar het daltononderwijs. Dat gebeurt aan de Saxion in Deventer in samenwerking met de Nederlandse Daltonvereniging. In 2010 werd de eerste periode van het Daltonlectoraat afgesloten met de publicatie van het boek: "Dalton Plan: oorsprong en theorie van het daltononderwijs".

De daltonschool in Farmsum ( bij Delfzijl ) bleek aan veel punten niet te voldoen. Daarom is de school de afgelopen jaren verbeterd.

Anno 2011

Het Daltononderwijs is geschoeid op drie pijlers: vrijheid, zelfstandigheid en samenwerken. Bij vrijheid hoort het dragen van eigen verantwoordelijkheid. Docenten geven het vertrouwen daarin aan de kinderen. Dit wordt de kinderen vanaf groep één en twee geleerd en wordt steeds uitgebreider. Het kind kan zelf zijn taken indelen en maakt zelf een planning.

De tweede peiler, zelfstandigheid, houdt in dat ze zelf hun taak kiezen. Daarbij wordt de keuzevrijheid steeds groter en gecompliceerder. Dit alles is steeds aangepast aan het niveau van het kind, samen met de leerkracht bekijkt hij of het leerproces voldoende is. Zo nodig wordt het plan bijgesteld om het in goede banen te leiden.

Samenwerken, de derde peiler, is gegrond op het idee dat iedereen in deze maatschappij met veel verschillende mensen moet kunnen werken en leven. In deze vorm van onderwijs zorgt men er voor dat iedereen een keer met elkaar heeft samengewerkt. De kinderen leren zo om oog te hebben voor elkaar en de onderlinge verschillen te respecteren. Zo is er bijvoorbeeld een oefening waarbij het ene kind aan de ander vertelt wat hij denkt en daarna moet die ander vertellen wat de een dacht. De vaardigheid om te luisteren ontwikkelen ze daardoor heel goed. Want ze moeten zich steeds inleven in een ander.

Naschrift

Rond de jaren 90 van de vorige eeuw hebben ook veel reguliere basisscholen het zelfstandig werken ingevoerd èn het samenwerkend leren. Dit zelfstandig werken is dus al lang niet meer specifiek voor de Daltonscholen.